‘Van de inzet van LED-lampen tot een intern inkoopverbod op schadelijke chemicaliën: een kledingfabriek kan veel doen om schoner te produceren,’ vertelt Kalayu Gebru. Kalayu is projectmanager in Ethiopië voor het Bottom Up project en expert op het gebied van duurzame kledingproductie. 

Kennis over schonere productie

‘We hebben gemerkt dat er een groot tekort aan kennis is bij fabrieksmanagers over duurzaamheid. Daarom geven we meerdaagse trainingen met verschillende modules. De eerste module gaat over lokale en internationale regelgeving over milieu. Andere modules gaan bijvoorbeeld over watergebruik en afvalscheiding.’

De deelnemers van Kalayu’s trainingen werken als manager in kledingfabrieken in Ethiopië. De textielsector is in het land sterk in opkomst. De banen die de sector biedt zijn erg welkom in het land waar veel mensen in armoede leven, maar op het gebied van milieu en arbeidsrechten valt vaak veel te verbeteren.

Stop het lekken

‘Op dit moment wordt er veel water verspild en vervuild bij de productie van kleding. Hier in Ethiopië komen we voornamelijk aan water door te graven en uit bronnen grondwater te winnen. Maar als dat niet op de juiste manier gebeurt, kunnen de bronnen droog komen te staan. Eén van de fabrieken in het programma bezit twaalf bronnen, waarvan er inmiddels acht zijn uitgedroogd.’

‘Ook tijdens het transport gaat water verloren door lekken, terwijl dat goed te voorkomen is. Er zijn machines beschikbaar die minder water gebruiken. Als water goed wordt gefilterd, kan het ook hergebruikt worden. Bijvoorbeeld om toiletten door te spoelen, maar met de beste filters kan het zelfs in dezelfde machines hergebruikt worden.’

Natte, vervuilende processen

Waar is al dat water eigenlijk voor nodig? Kalayu legt uit dat er vooral in de fase van kledingproductie waarbij de stoffen worden geverfd en afgewerkt, veel milieu- en gezondheidsrisico’s zijn. ‘Als de katoen is geplukt, gaat het eerst naar een ginnerij om de vezels van de zaden te scheiden. Vervolgens worden die vezels verwerkt tot draden, die je kunt weven of breien. Het eindproduct daarvan zijn stoffen, maar die zijn nog grijs en ruw.’

‘Die ruwe, grijze stoffen worden gebleekt, ontdaan van onzuiverheden en gekleurd. Het hangt van de klant af hoe het verder nog verwerkt moet worden. Bijvoorbeeld kleding voor  ziekenhuispersoneel krijgt water- en vuurafstotende lagen. Bij al deze stappen heb je machines nodig die veel water, energie en chemicaliën gebruiken. Er zijn zo’n 1.900 mogelijke chemicaliën die bij textielverwerking ingezet kunnen worden, waarvan er 165 zeer schadelijk zijn.’

Een plan, en dan actie!

Nadat de fabrieksmanagers in Kalayu’s training kennis hebben opgedaan over schonere productie, onderzoeken ze in hun fabrieken wat de noodzakelijke acties zijn, op basis van een checklist van Solidaridad. Vervolgens maken ze een actieplan. Kalayu en andere collega’s bezoeken de fabrieken ter plekke om de naleving van het plan met eigen ogen te zien en advies te geven. 

Zo ziet Kalayu dat de situatie verbetert. ‘Sommige fabrieken zijn bijvoorbeeld al overgestapt op duurzame energie. En ze hebben hun afvalscheiding beter geregeld. Vroeger werd afvalwater ongefilterd geloosd, wat een schadelijke impact heeft op de bodem, het water en zelfs het waterleven.’

Kledingmerken eisen dumpprijzen

De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij fabrieken. De fabrieken in Ethiopië hebben te maken met de problemen die we ook kennen uit andere textielproducerende landen. Kledingmerken onderhandelen stevig met fabrieken, die door de moordende, wereldwijde concurrentie gedwongen zijn bodemprijzen te accepteren. En dat leidt ertoe dat fabrieken bezuinigen op milieumaatregelen en betalingen voor arbeiders. 

Solidaridad pleit voor Europese wetgeving die kledingmerken dwingt een eerlijke prijs te betalen voor hun producten en zorgt voor een verbod op het zomaar cancellen of wijzigen van orders. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens de pandemie, waardoor fabrieken ineens geen inkomen meer hadden en miljoenen kledingarbeiders plotseling op straat stonden.

Ondanks die moeilijke omstandigheden kunnen fabrieken al wel actie ondernemen. Kalayu maakt duidelijk dat schoner ook goedkoper kan zijn. ‘Door efficiënter te werken, en beter gebruik te maken van grondstoffen, ontstaat er minder afval. Dan hoeft de fabriek minder in te kopen.’

Chemische stoffen in je kledingkast

Kalayu vindt het belangrijk dat ook consumenten in actie komen. ‘Stel vragen over de productieomstandigheden aan de verkoper van kleding. Die schadelijke, chemische stoffen bedreigen niet alleen de textielarbeiders, ze belanden ook in de lichamen van consumenten. En gooi niet zomaar iets weg, want voor het maken van één kledingstuk is zóveel water, elektriciteit en andere grondstoffen gebruikt. Dus ga bewust om met je kleding.’

Wil je wel duurzamer omgaan met kleding, maar weet je niet waar je moet beginnen? Doe dan de quiz! Na een aantal testvragen wordt bepaald wat voor ‘sustainable shopper’ jij bent en krijg je tips die bij jouw persoonlijkheid en koopvoorkeuren passen.

De Bottom Up! project is mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie en co-financiering van het Ministerie van Buitenlandse zaken. De inhoud ervan is uitsluitend de verantwoordelijkheid van Solidaridad en weerspiegelt niet noodzakelijk de standpunten van bovengenoemde organisaties. Het Bottom Up! Consortium bestaat uit Solidaridad, DIEH (Danish Ethical Trading Initiative) en MVO Nederland.