Alternatieven niet beter

Palmolie wordt gebruikt in veel van onze levensmiddelen, van pindakaas tot shampoo. De laatste tijd is er in de media veel aandacht voor de uitwassen van palmolieproductie. Palmolie vernietigt het regenwoud, arbeiders worden uitgebuit en landrechten van mensen worden geschonden. Helaas komen die misstanden inderdaad vaak voor. Deze laten goed zien dat de manier waarop wij nu wereldwijd produceren en consumeren de aarde uitput en niet toekomstbestendig is. Dan maar palmolie verbannen? Nee, verleidelijk, maar ook aan de alternatieven kleven nadelen. Liever zorgen we dus dat we palmolie op een duurzame manier produceren en consumeren, die recht doet aan de positie van boeren en landarbeiders wereldwijd en waarmee we de hoge olieopbrengst van ruim drie ton olie per hectare kunnen benutten.  

88% van de palmolie in Nederland al gecertificeerd

Gelukkig laten veel nationale en internationale initiatieven inmiddels zien dat duurzame palmolieproductie en -consumptie zeker mogelijk is. Op 13 november 2018 bood de  Nederlandse Alliantie voor Duurzame Palmolie haar jaarverslag aan de Tweede Kamer aan. Deze alliantie werkt aan verduurzaming van 100 % van het Nederlandse palmolieverbruik. Het rapport laat zien dat in 2017 88 % van de in Nederland voor levensmiddelen gebruikte palmolie gecertificeerd duurzaam was. Hiermee zijn we er nog lang niet, maar het laat wel zien dat de  transitie mogelijk is.

Aantrekkelijke inkomstenbron

Palmolievruchten (waar later de olie uit geperst wordt) worden verbouwd in tropische gebieden in Azië, Latijns- Amerika en Afrika. Het gewas heeft een potentieel zeer hoge en constante opbrengst per hectare, waarmee het ook voor boeren met weinig land een aantrekkelijke inkomstenbron is.  Wereldwijd wordt ongeveer 40 % van de palmolievruchten geproduceerd door kleine boeren, die vaak nog maar de helft van hun mogelijke opbrengst realiseren. Als we hen ondersteunen op een duurzame manier betere opbrengsten te behalen, zorgt dit voor een beter inkomen voor hen en een toekomstbestendige palmolieproductie voor iedereen.

Europa kan iets doen aan de misstanden

Nederland is de grootste importeur van palmolie in Europa. Dit geeft ons een grote verantwoordelijkheid, en stelt ons ook in staat om iets te doen aan de misstanden rond de productie. Wij moeten zorgen dat de palmolie die wij kopen niet bijdraagt aan de uitwassen, maar aan verduurzaming van de productie. Dat kan door het kopen van duurzame palmolie. Een goede indicator hiervoor is de certificering door de Ronde Tafel Duurzame Palmolie (RSPO). Een internationaal initiatief dat is opgericht om de mondiale palmolieproductie te verduurzamen. Het verlangt bijvoorbeeld van producerende bedrijven dat zij een eerlijk loon betalen en dat uitbreidingen zonder schending van waardevolle biodiversiteit plaatsvinden. Op een behoorlijk aantal producten in de Nederlandse markt is inmiddels het RSPO logo te vinden. Zoals bij veel certificeringen geldt: het is geen panacee voor alle kwalen, maar de vraag naar het gecertificeerd product creëert een belangrijke motor voor verbeteringen.  

Grote rol voor overheden en bedrijven

Inmiddels hebben de meeste grote Europese bedrijven zich gecommitteerd om alleen nog maar duurzame palmolie te gebruiken, en sommigen gaan al verder dan alleen duurzaam inkopen. Henkel, bekend van de merken Persil en Nature Box , bespoedigt de transitie naar inclusieve palmolie door rechtstreeks aan de bron, bijvoorbeeld in Indonesië, kleinschalige boeren te helpen hun opbrengsten op duurzame wijze te verhogen. Hierdoor krijgen de boeren een beter inkomen en wordt de productie verhoogd zonder nieuwe plantages. Wat ons betreft een belangrijk initiatief dat navolging verdient. Ook overheden hier en in producerende landen spelen een belangrijke rol. Zij kunnen en moeten ervoor zorgen dat de sector zich ontwikkelt zonder verdere vernietiging van waardevolle biodiversiteit en met respect voor mensenrechten. Ook dit kan. Door beter te plannen, kunnen overheden zorgen dat uitbreidingen alleen nog plaatsvinden in gebieden die nu onderbenut worden. Zo kan verder verlies van waardevolle biodiversiteit worden voorkomen.  

De Nederlandse overheid kan haar positie als relatief grote importeur gebruiken om het verbruik in Nederland en Europa te verduurzamen en exporterende landen te stimuleren duurzaam te produceren. Positief voorbeeld is de handelsrelatie met Colombia, waar de Nederlandse ambassade in samenwerking met ngo’s en de Colombiaanse regering Colombiaanse boeren helpt duurzaam te verbouwen, zodat Nederland steeds meer van die duurzame palmolie kan importeren.

Investeren in verbetering

Het is heel makkelijk om cynisch te worden van berichten over de misstanden in de palmolie. Om het er maar te bij laten zitten of te roepen om een totale boycot. Maar daarmee lossen we de huidige problemen niet op. Beter is het te investeren in verbeteringen. Vanuit Solidaridad ondersteunen wij geen oproep om palmolie uit te bannen. In plaats daarvan helpen we kleinschalige boeren in Azië, Afrika en Latijns-Amerika met betere technieken op hun bestaande percelen hun opbrengsten te verhogen, lokale en Westerse overheden met het maken van beter beleid en bewegen we (internationale) bedrijven om te investeren in duurzame productie. En we roepen consumenten op om op het RSPO keurmerk te letten wanneer ze producten kopen waarin palmolie verwerkt zit.

Druk op achterblijvers opvoeren

De rapportage van de Nederlandse Alliantie voor Duurzame Palmolie laat zien dat we vooruitgang kunnen boeken en dat Nederland en Europa de leiding kunnen nemen in die moeilijke, maar enige toekomstbestendige weg, naar duurzame productie en consumptie. Nu veel bedrijven laten zien dat het kan, moet de druk op de achterblijvers worden opgevoerd. Anders zijn (bij voorkeur Europese) verplichte duurzaamheidseisen verankerd in wetgeving de enige logische volgende stap.