Maak kennis met Beza, Zebenay en Mekiya. Ze werken in drie verschillende Ethiopische textielfabrieken, allemaal in de buurt van de hoofdstad Addis Abeba. Naast het werken in de fabrieken hebben ze nog een ding gemeen: ze volgden alledrie onze trainingen om vrouwen meer kennis en empowerment te geven. Wat ze daar hebben geleerd en hoe dat hun dagelijks leven in de fabrieken beïnvloedt, vertellen ze hier.

Ethiopische vrouwelijke textielarbeiders
Mekiya, Beza en Zebenay aan het werk

Empowerment is nu nodig

Vrouwen zitten in rijen achter naaimachines in de grote textielfabrieken van Ethiopië. Omdat het beroep van naaister weinig expertise vereist, werken hier vaak vrouwen die leven in armoede en geen basisopleiding hebben gevolgd. Daardoor verdienen ze veel te weinig geld voor hun werk. 

Een rapport uit 2018 van het Worker Rights Consortium onthult ook dat Ethiopische vrouwen lijden onder seksuele chantage. Het is niet ongebruikelijk dat mannelijke supervisors hun macht misbruiken. Ook is er vaak te weinig kennis over voorbehoedsmiddelen en het belangrijkste: over persoonlijke rechten. Dit is waar onze programma’s om de hoek komen kijken – empowerment is het sleutelwoord. 

Zebenay volgde twee trainingen van Solidaridad: Gender and Soft Skills en Women Transformational Leadership. “Door de trainingen weet ik beter wat ik waard ben en durf ik belangrijke kansen te grijpen. Mijn zelfvertrouwen en eigenwaarde zijn enorm gegroeid. Ook ken ik nu mijn rechten en verantwoordelijkheden, waardoor ik ook kan opkomen voor de behoeften en prioriteiten van andere vrouwen in de fabriek”, meldt ze enthousiast.

“Ik heb een duidelijk beeld van hoe ik de toekomst wil. Natuurlijk weet ik dat ik nog een lange weg te gaan heb, maar ik zie mijn doel duidelijk voor me: ik wil binnen 3 jaar productiemanager worden.”

Zebenay Birhanu, monteur en kwaliteitsinspecteur bij ETUR Textile PLC

Om de trainingen zo effectief mogelijk te maken, gingen we eerst op onderzoek uit in de fabrieken om ongelijke behandeling tussen mannen en vrouwen op te sporen. Op basis daarvan zijn de trainingen gemaakt. Zo pakken we de genderspecifieke problemen van de Ethiopische mode-industrie bij de wortel. Om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de fabrieken te minimaliseren, moeten we fabrieksmanagers en vakbondsleiders bewust maken van genderongelijkheid. Samen met de deelnemers stellen we een genderbewust organisatiebeleid op in de fabrieken. Zoals voor functioneringsgesprekken en promoties. Ook zorgen we dat er meldpunten zijn voor klachten over (seksuele) intimidatie op de werkvloer.

Een vrouwelijke werknemer van MNS Manufacturing PLC controleert de machines.

Meer kennis, meer macht

Ook al zijn er nog veel te weinig Ethiopische vrouwen in leidinggevende posities, sommigen weten goed voor zichzelf op te komen. Een van hen is Beza, die nu verantwoordelijk is voor 120 medewerkers. Dit was lange tijd een verre droom voor haar: “Als vrouw die nieuw was in de branche, moest ik veel obstakels overwinnen. Ik had nooit vermoed dat ik ooit in deze positie zou zijn, maar nu heb ik het gehaald!”, zegt ze trots. Veel Ethiopische vrouwelijke textielarbeiders hebben een gebrek aan zelfvertrouwen, werkervaring en onderhandelingsvaardigheden. Het resultaat is lage lonen en uitbuiting.

Één focus van onze Gender en Soft Skills training ligt daarom op het versterken van het gevoel van eigenwaarde en persoonlijke ontwikkeling. Maar ook arbeidsrecht, financiën en gezondheid komen aan bod. In het Women Transformational Leadership programma leren vrouwen leiderschapsvaardigheden en worden ze getraind in interpersoonlijke communicatie, teambuilding, coaching en effectief onderhandelen. En met succes: Beza richtte met haar collega’s een vrouwencommissie op na het afronden van de opleiding.

“Nadat ik deelnam aan het Gender and Soft Skills programma, ben ik samen met mijn collega’s in onze fabriek een vrouwencommissie begonnen. Het doel van de vrouwencommissie is om ruimte te creëren voor discussies over seksuele intimidatie of andere vormen van discriminatie tegen vrouwen in de fabriek, en om die problemen aan te pakken.”

Beza Girma, manager van één van de productieploegen bij MNS Manufacturing PLC

Voor Kalayu Gebru, projectleider bij Solidaridad en expert duurzame kledingproductie, is dit een bijzonder belangrijk punt. Volgens hem zijn open gesprekken en commissies noodzakelijk om intimidatie op de werkvloer tegen te gaan. Het is nodig om het te herkennen, de oorzaken te begrijpen en seksueel geweld terug te dringen. 

Ook zorgt het voor solidariteit tussen de vrouwen: “We hebben een gevoel van zusterschap ontwikkeld en ondersteunen elkaar in de praktische afhandeling en met mentale support.”, zegt Mekiya. Ze werkt als Hoofd van Onderhoud in de Desta Kledingfabriek en heeft met veel vooroordelen te maken gehad. Volgens haar komt vooral doordat haar baan door velen als mannenbaan wordt gezien. “Hierdoor heb ik altijd extra moeite moeten doen om anderen te overtuigen dat ik geschikt ben voor de baan. Ik heb altijd sterk geloofd dat ik ondanks mijn geslacht mijn dromen kan waarmaken.” zegt ze. 

De leiderschapstraining van Solidaridad heeft haar geholpen haar leiderschapsvaardigheden te vergroten en haar communicatieve, teambuilding-, coaching- en onderhandelingsvaardigheden te ontwikkelen. Ondertussen probeert Mekiya werknemers over te halen om met elkaar te praten en hun behoeften of problemen op het werk aan te pakken.

In deze video vertelt Mekdes waarom ze graag naar werk gaat, ondanks enkele obstakels als vrouw.

Kinderopvang in de textielfabriek

Jaarlijks volgen zo’n 150 tot 200 medewerkers en vrouwen in leidinggevende posities het gender- en leiderschaps trainingsprogramma van Solidaridad. De verhalen van Beza, Zebenay en Mekiya laten goed zien wat voor effect dit kan hebben op de eigenwaarde en ontwikkeling van vrouwen. Maar niet alleen persoonlijke ontwikkeling maakt het leven van vrouwen makkelijker, soms is de oplossing een stuk praktischer: “In sommige fabrieken is nu kinderopvang tijdens werktijd. Hierdoor kunnen vrouwen als ze moeder zijn geworden makkelijker bij ons blijven werken. Het verloop van medewerkers is hierdoor een stuk lager.”, legt projectleider Kalayu Gebru uit.

Met ons Bottom Up! programma zetten we ons dagelijks in voor positieve veranderingen in de Ethiopische textielindustrie. Het uiteindelijke doel? Zorgen dat de hele textielketen in Ethiopië duurzaam wordt – van katoenplant tot T-shirt. En dat zowel mannen als vrouwen daarvan kunnen profiteren! 

Over Bottom Up!

Het Bottom Up! project wordt gefinancierd door de Europese Unie, met co-financiering van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het Bottom Up!-project maken de organisaties Solidaridad, MVO Nederland en Ethical Trade Denmark (voorheen bekend als DIEH) zich sterk voor een duurzamere katoen en textielindustrie in Ethiopië, een textielland in opkomst. Het project bevat activiteiten in de gehele keten – van consumentencampagnes tot het beschikbaar maken van biologische zaden op katoenplantages.